De Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) publiceerde deze week een advies aan het Ministerie van OCW. Ze constateren dat door financiële prikkels universiteiten steeds meer op elkaar gaan lijken. Dat is onwenselijk, omdat universiteiten dan minder goed kunnen concurreren en de Nederlandse universiteiten hun internationale positie mogelijk verzwakken. Om dit tegen te gaan, bevat hun advies een pleidooi voor ‘profielfinanciering’, voor het oprichten van een ‘stelselautoriteit’ én voor het makkelijker maken van selectie aan de poort. Dat laatste is een bijzonder onzalig plan.
“Geef instellingen meer mogelijkheden om te selecteren aan de poort. Dat helpt om het beoogde profiel te realiseren, doordat instellingen studentenstromen beter kunnen sturen. Ook zorgt het voor een betere match tussen student en studie en daarmee een groter studiesucces.”
In het totale advies wordt ongeveer een A4’tje gewijd aan het stimuleren van selectie. Als belangrijkste reden wordt gegeven dat het moet leiden tot het selecteren van de geschikte studenten voor een opleiding, wat het profiel van de universiteit versterkt. Daarbij is het ook voor studenten gunstig, betogen ze. De uitval zou worden verlaagd, en de motivatie en inzet van de student verhoogd. Ook zouden studenten zo terecht komen op opleidingen die beter passen bij hun leerstijl. Dat al lang – op universiteiten nota bene – is aangetoond dat leerstijlen niet bestaan, is de raad blijkbaar niet bekend. Ze verbinden hun advies trouwens wel aan paar voorwaarden: de instellingen moeten zelf bepalen hoe en waar selectie plaatsvindt, maar daar wel transparant over zijn. En studenten moeten wel érgens terecht kunnen.
Hoewel in het 77 pagina’s tellende advies de selectie van studenten maar één onderdeeltje vormt, was juist dit de kop van het nieuws in onder andere de Volkskrant. Ook Uri Rosenthal, voorzitter van de AWTI, zei er wat over en Sjoukje Heimovaara, leider van dit adviesteam, stelde desgevraagd dat van selectie niemand slechter wordt. Vervolgens kwam Pieter Duisenberg, voorzitter van de Nederlandse universiteiten, er nog even overheen: “Wij willen best stappen zetten in een betere plaatsing van studenten op de juiste plek, maar we zijn nu nog verplicht elke student toe te laten.”
Mooi ziekenhuis. Jammer van al die patiënten.
Dat artikel leidde bij mij al tot overeindstaande nekharen en briesende neusvleugels, maar het werkelijke advies slaat alles. Selectie van studenten is een zeer zwaar middel, met tal van effecten op korte en lange termijn, onder scholieren, studenten en afgestudeerden. Die worden allemaal genegeerd, ten behoeve van dat ene hogere doel: profilering van de universiteit.
Zo staat er geen woord in het advies over de huidige gebruikte selectiemethodes en de doelen daarvan. In 2018 verscheen er gelukkig een gedegen onderzoek naar de vorm en effecten van de selectie door de universiteiten. Ik citeer een stukje:
“Als gevraagd wordt hoe de effectiviteit van de doelen kan worden vastgesteld, geeft nagenoeg iedereen aan dat dit kan op basis van studiesuccesindicatoren (uitval, studievoortgang en rendement). Dit zijn relatief kortetermijndoelstellingen. Voor de opleidingen waarmee is gesproken, is dit op dit moment vaak het enige doel dat met de selectie wordt nagestreefd.”
De huidige selectie is dus gericht op het financieel gezond houden van de opleiding. Een korte termijndoel. En op lange termijn? Leiden de heftige selectieprocedures bij de studie geneeskunde tot betere artsen? Nee, blijkt uit onderzoek. Selectie leidt tot homogenere studentenpopulaties die vlotter studeren, maar dus niet beter presteren in het beroep waarvoor ze worden opgeleid.
Daarnaast is er ook wat af te dingen op de gekozen selectiemethodes:
“Over studiesucces op de lange termijn is minder bekend. Het is dan ook de vraag in hoeverre het groeipotentieel van de student met een dergelijke selectieprocedure kan worden gemeten. Wat betreft de instrumenten die worden gehanteerd bij noncognitieve criteria hebben onderzoekers erop gewezen dat bij het houden van een interview of het afnemen van een vragenlijst grote voorzichtigheid is geboden. Deze instrumenten worden niet altijd juist gehanteerd, waardoor de betrouwbaarheid afneemt.”
Ook heeft selectie een groot effect op scholieren. Ook dáár gaat de AWTI volledig aan voorbij. Ze schrijven leuk dat selectiecriteria “aanvullend op het eindexamen” moeten zijn, maar iedereen die ooit eens een jaarplanning in VWO-6 heeft gezien weet dat dit onmogelijk is. De decentrale universitaire selectie vindt plaats vóórdat het eindexamen gedaan is, en dus kijken universiteiten naar de cijfers uit klas 5. Ik citeer weer uit bovengenoemd onderzoek:
“Met betrekking tot de toegankelijkheid van het onderwijs en het hanteren van het gemiddelde (eind)examencijfer geldt dat studieresultaten gerelateerd zijn aan de sociaaleconomische achtergrond van de kandidaat. Het hanteren van het gemiddelde (eind)examencijfer als criterium kan dus implicaties hebben voor de samenstelling van de groep leerlingen die wordt toegelaten. Verder blijkt dat bepaalde minderheidsgroepen soms minder goed scoren op cognitieve testen.”
Selectie op basis van cijfers uit klas 5 is dus oneerlijk. Het gaat voorbij aan de groei die kinderen (16-17 jaar in klas 5) kunnen doormaken én is discriminerend naar minderheidsgroepen. En dan heb ik het nog niet eens over het feit dat je ook gewoon een cursus ‘decentrale selectie’ kunt doen, zolang je ouders maar kunnen betalen. De onderwijsinspectie waarschuwt al een paar jaar voor de toegenomen kansenongelijkheid. Hier schrijft de AWTI dan weer helemaal niets over.
De druk vanuit het rendementsdenken op universiteiten komt nu op de middelbare school terecht. Ik zie dat dagelijks in mijn werk als teamleider in de bovenbouw VWO. Een leerling vroeg laatst om verlof voor een uitwisseling. Heel gaaf, natuurlijk. Haar drijfveer echter: internationale ervaring was goed voor haar cv, en dat had ze nodig voor haar studie. Ik zie het aantal leerlingen dat met burn-outverschijnselen kampt toenemen. Leerlingen kiezen een vakkenpakket als ze 15 zijn. Een jaar later maken ze al de toetsen die bepalen of ze worden toegelaten op de universiteit. Waar is de ruimte voor groei gebleven? Mogen leerlingen nog fouten maken? Het idiootste voorbeeld maakte ik van de week mee. Ik kreeg een mailtje, van een oud-leerling. Hij deed vorig jaar examen, slaagde nipt en ging reizen. Hij vroeg of hij weer een jaar terug mocht komen, opnieuw examen mocht doen en zo nog de cijfers voor enkele vakken mocht verbeteren. Dat was beter voor zijn kansen bij de toelating op zijn voorkeursstudie.
We zijn met zijn allen knettergek geworden.
Het oude Nederlandse systeem was emancipatoir. Het maakte niet uit wie je was of waar je vandaan kwam, als je de hersenen had was je welkom. Dat de Adviesraad voor Wetenschap, Techniek en Innovatie totaal voorbijgaat aan die functie van het universitaire onderwijs is een schande. Dat ze daarbij ook het gepubliceerde wetenschappelijke onderzoek naar selectie aan de poort negeren is onbegrijpelijk. En dat Heimovaara stelt dat van selectie niemand slechter wordt, terwijl iedere middelbare school-docent het tegenoverstelde dagelijks in de praktijk ziet, daar heb ik gewoon geen woorden voor.
Laat jonge mensen niet de dupe zijn van de manco’s van het universitaire financieringsstelsel. Laat de minister dit advies negeren. En laat het protest op scholen en in collegezalen luidruchtig zijn.