Waarom de CAO VO het lerarentekort niet oplost.

Ik werk als biologieleraar en teamleider op een zelfstandig gymnasium in Brabant. Met de cao vo heb ik bijna wekelijks te maken. Met de gevolgen daarvan ook. Ik schrijf dit stuk (net als alle andere) op persoonlijke titel.

Ik sta inmiddels alweer meer dan 10 jaar voor de klas, en het allergrootste probleem – het lerarentekort – is sindsdien niet bepaald kleiner geworden. Dat lerarentekort in het VO heeft maar met één ding te maken: aantrekkelijkheid van het beroep. Het onderwijs zou jonge HBO’ers en academici moeten trekken, hen opleiden en zowel qua ontwikkelmogelijkheden als qua salaris interessant moeten zijn. Dat het niet lukt om mensen aan te trekken zit hem mijn inziens in drie factoren: salaris, werkdruk en perspectief.

De huidige cao onderhandelingen zijn vastgelopen op onenigheid over die eerste twee. De VO-raad (de koepel van schoolbesturen; de werkgeversorganisatie) vindt de salariseis van +5% te veel en de vakbond vindt dat de 300 miljoen aan middelen om de werkdruk te verlagen moeten resulteren in individueel afdwingbare rechten, terwijl de VO-raad liever vasthoudt aan een collectieve afspraak.

Deze week kondigde de AOb een actiemiddag aan, met livestream en de aanmoediging om in gesprek te gaan met je bestuurder. De VO-raad stuurde als reactie een mail met argumenten naar schoolleiders (zoals: in andere sectoren is ook maar 3% salarisverhoging) die je dan kon gebruiken in het gesprek met die activistische leraren, vergezeld van een juridische bijlage met het advies toch maar ‘coulant’ om te gaan met deze actiemiddag.

Ik zie het met lede ogen aan. De onderwijscao is sinds 2011 van 61 pagina’s naar 101 gegroeid. Aan de werkdruk is niet bijzonder veel veranderd en ons mooie beroep vinden we alleen zelf nog maar aantrekkelijk genoeg om in te blijven werken. De lerarenopleidingen lopen leeg. De omvang van de cao is blijkbaar recht evenredig is met de personeelstekorten in de sector.

De cao is een gedrocht met allerlei verschillende regelingen en bepalingen. Die regelingen monden uiteindelijk uit in een tabel die iedere leraar in juli of september geschoven krijgt: het taakplaatje. Op deze tabel met ureninvulling voor een schooljaar staat naast de lessen ook tijd voor lesvoorbereiding, tijd om die lessen voor- en na te bereiden, tijd voor deskundigheidsbevordering, tijd voor algemene schooltaken, tijd voor toegewezen taken en uren van het persoonlijk keuzebudget. Als je starter of op leeftijd bent komen daar nog wat regelingen bij.

Een van de problemen is dat maar een deel van die uren via de cao geregeld zijn. Een nogal wezenlijke, de opslagfactor – hoeveel tijd je tijd krijgt om je lessen voor te bereiden en nakijkwerk te doen – is dat bijvoorbeeld niet. Hoewel iedere school dezelfde vakantieweken per jaar heeft mogen schoolbesturen namelijk zelf bepalen hoeveel ‘lesweken’ per schooljaar in dat rekensommetje worden gestopt. Ook het antwoord op de vraag welke taken dan in die ‘opslagfactor’ zitten is per schoolbestuur verschillend, net als bijvoorbeeld het aantal uur dat staat voor een mentoraat.

Verder zijn de afspraken die in de cao staan hard, ténzij je schoolbestuur daar toevallig andere afspraken over heeft gemaakt met de gMR. Zo mag je bij het grootste onderwijsbestuur van Nederland toch gewoon 4 dagen komen opdragen met je baan van 0,6 fte, ondanks dat in de landelijke cao anders vermeld staat. En ook de 50 uur ‘persoonlijk budget’ biedt niet op iedere school dezelfde mogelijkheden.

Sowieso, al die regelingen, je wordt er soms horendol van. Een deeltijder mag wel komen opdraven op niet-werkdagen volgens de cao, een docent met een bapo-overgangs-regeling moet voor exact dezelfde rapportvergadering gecompenseerd worden met een andere vrije dag. De regelingen zijn inmiddels zo complex dat het voor een individuele docent nauwelijks meer te doen is om na te gaan waar hij wel of geen recht op heeft en wat hem daadwerkelijk gaat helpen.

Als we zo verzand zijn in de verjuridisering van wat normale arbeidsverhoudingen moeten zijn, in hoeverre kan een nieuwe cao dan nog effectief zijn? De inzet van de vakbond deze ronde is nóg een individuele verlofregeling erbij. Ik denk dat het weinig gaat helpen.

Is de cao het product of de oorzaak van een cultuur van onderling wantrouwen? Want als we hier al niet uitkomen, hoe moet het dan met het lerarentekort? Ik heb bijna wekelijks te maken met de cao: verlofregelingen, levensloopbudgetten, ouderschapsuren, ken inmiddels zelfs de paginanummers. Leuk is dat niet altijd, maar het meest last heb ik niet van het document zelf, maar met de gevolgen ervan: als we een vacature uitzetten en geen reacties krijgen. Dat helpt overigens ook niet bepaald met de werkdruk van de zittende collega’s, kan ik je zeggen.

Hoe nu verder?

We moeten terug naar een veel eenvoudigere cao, waarin iets is afgesproken over een maximale lestaak én de tijd die je kwijt bent om dat goed voor te bereiden. Verder moeten we iets doen aan het aantal lessen dat een docent in een week heeft. Dat is ingewikkeld aangezien scholen zelf de lengte van hun lesuren gaan, maar met een beetje goede wil moet daar wel uit te komen zijn. Er zijn ongetwijfeld andere praktische bezwaren, maar als we onder druk van coronalockdowns de afgelopen twee jaar ons volledige onderwijs konden omgooien, dan is een beetje creativiteit met een nieuwe cao echt peanuts.

Verder moet het ministerie aan de onderhandelingstafel komen. Nu onderhandelt de vakbond met de VO-raad. Die krijgen van het ministerie te horen hoeveel geld er beschikbaar is en mogen daar vervolgens mee naar de gesprekstafel. Het is tijd dat we die stap gaan overslaan. In geen enkele andere sector zijn de salarisonderhandelingen met een tussenpersoon.

Ik vind het moeilijk dit stuk optimistisch af te sluiten. De verhoudingen tussen vakbond en werkgevers lijken danig bekoeld. De inzet van de VO-raad bij het ministerie is onzichtbaar en van de inbreng van nieuwe voorzitter Henk Hagoort ben ik nog niet onder de indruk. Het afgelopen jaar is er naast de reguliere cao-onderhandelingen een parallel ‘out-of-the-box’ traject doorlopen. Over de opbrengsten daarvan blijft het angstvallig stil. Het lerarentekort in het VO is niet zo zichtbaar als die in het PO, maar is echt groter. En daar zijn niet alle leerlingen evenredig de dupe van: juist in ‘moeilijke’ wijken zitten de leerlingen zonder leraar.

Om tot een oplossing te komen is vertrouwen, lef en moed nodig. Wie durft?

Over Steven Geurts

Blogt over onderwijs, politiek en natuur op https://stevengeurts.wordpress.com/. Is in zijn vrije tijd met verrekijker op pad. Blogt over vogels kijken op https://stevenkijktvogels.wordpress.com/
Dit bericht werd geplaatst in Onderwijs en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Waarom de CAO VO het lerarentekort niet oplost.

  1. Jan van de Velde zegt:

    hear hear

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s