Het is tijd voor een landbouwtransitie

Eind april. Boven me klinkt het ‘utto utto’ van onze nationale vogel, de grutto. Zijn roep onderbreekt de veldleeuwerik, die even daarvoor nog uitbundig aan het zingen was. Voor me scharrelen twee jonge kieviten, en in het weiland zoekt een kemphaan driftig naar voedsel. Een boerenzwaluw zoeft kwetterend voorbij. Ik waan me even in een plaat van M.A. Koekkoek. Zo moet het vroeger overal zijn geweest.

Maar het gaat slecht met de Nederlandse natuur. De insectenstand heeft een recorddieptepunt bereikt en dat is te merken aan de vogels: de helft van onze broedsoorten staat op de rode lijst. Driekwart van de gruttopopulatie is verdwenen in de afgelopen vijftig jaar. Van de zomertortel zijn we in die tijd maar liefst 85% verloren. De echte boerenlandvogels hebben te lijden onder de intensieve landbouw.

Daar op die voorjaarsdag kunnen de contrasten nauwelijks groter. Voor me scharrelen de vogels. Achter mij ligt een strak geschoren raaigrasveld. Een vleugje mestlucht. Hoe groen ook, dit weiland oogt doods. Groen asfalt. Op een boerderij iets verderop wordt een reusachtig landbouwvoertuig uit een stalling gereden. Het moderne boerenbedrijf: diesel en mest worden omgezet tot veevoer. De laatste vogelreservaten worden hier door enkele welwillende boeren met subsidie en vrijwilligers overeind gehouden.

In het voorjaar kleuren de velden massaal geel. Niet van de bloemen, maar van de Round-up. Een onkruidverdelger met glyfosaat, een middel waarvan de gevolgen voor mens, dier en milieu op zijn best twijfelachtig zijn. Het is dan makkelijk gedacht om de boeren aan te wijzen als de oorzaak van de achteruitgang van bijvoorbeeld de kievit en grutto. Maar daar is iedere individuele boer weinig debet aan. Schaalvergroting is de enige manier geworden voor boeren om een normaal inkomen te vergaren. In een markt waar producten voor zo weinig mogelijk geld in de schappen moeten liggen, zijn biodiversiteit en de leefomgeving het kind van de rekening.

Terwijl het buitenleven zo heilzaam is. We vinden het heerlijk om in de natuur te zijn, de vogels te horen en de bloemen te ruiken. Er wordt in Nederland steeds meer gewandeld en gefietst. Dat komt de natuurgebieden niet ten goede. De recreatiedruk neemt toe. Er is overduidelijk vraag naar een gezonde en groene leefomgeving.

Maar we moeten ook eten, met zijn allen. De landbouw moet het optimum vinden tussen effectieve voedselproductie, een hoge biodiversiteit en een gezonde leefomgeving. Dat vraagt om méér dan de pittoreske kleinschalige vogelvriendelijke boerderijtjes, en om meer dan alleen de moderne intensieve landbouw. Het is tijd om de hypermoderne, intensieve landbouw om ons te voeden te omarmen, maar aan te vullen met extensief beheer. Kleinschalig. Biologisch. Met oog voor de omgeving. Om dat te bereiken moeten er wel een paar zaken veranderen: Minder teelt van producten die niet zonder pesticiden kunnen, zoals lelies en andere snijbloemen. Een eerlijke prijs, waar ook de kosten voor milieu én boerenarbeid in zijn verwerkt. En minder vlees. Het is niet langer te verdedigen dat we zoveel van onze kostbare grond opofferen aan het verbouwen van voer voor dieren die we nog massaal exporteren ook.

Het is tijd voor een landbouwtransitie. De groene revolutie 2.0. Alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat onze kinderen en kleinkinderen nog kunnen genieten van het kenmerkende ‘utto utto’ van de grutto.

Over Steven Geurts

Blogt over onderwijs, politiek en natuur op https://stevengeurts.wordpress.com/. Is in zijn vrije tijd met verrekijker op pad. Blogt over vogels kijken op https://stevenkijktvogels.wordpress.com/
Dit bericht werd geplaatst in Natuur en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s